Wie van die prachtige Hollandse luchten wil fotograferen, met spierwitte wolken in een diepblauwe lucht, zal daarvoor vaak een zogenaamd polarisatiefilter gebruiken. Voor deze toepassing is dat filter heel bekend en geliefd. Om een maximale werking te krijgen, moet je ervoor zorgen dat de zon onder 90 graden staat ten opzichte van de optische as van de lens. Onder een andere hoek werkt het filter minder en bij pal tegenlicht of bij het zonnetje in de rug, werkt een polarisatiefilter helemaal niet meer. Gebruik je een spiegelreflexcamera, dan kan je uiteraard precies zien wat het effect wordt en eventueel de werking van verminderen door het filter niet helemaal in z'n maximale stand te draaien. Je voorkomt daarmee dat de lucht bijna zwart wordt, iets dat erg onnatuurlijk aandoet.
Bewegend water
Bewegend water, in de vorm van een waterval of een woeste zee, behoort tot de meest gefotografeerde onderwerpen in de natuur. Iedereen die wel eens aan de voet van een waterval heeft gestaan, weet hoe indrukwekkend dit verschijnsel kan zijn. En de woeste golven van de zee tijdens een storm, trekken steeds weer grote aantallen mensen naar de kust. Toch is het fotograferen van bewegend water niet het meest eenvoudige dat er is. Vaak blijkt dat het effect, door gebruik van een verkeerde sluitertijd, niet is zoals we ons dat voorgesteld hadden.
Heb je weinig of geen ervaring met het fotograferen van een waterval en sta je voor het eerst van je leven met je camera bij de Niagara Falls of de Victoria watervallen, dan is het beste om gewoon geen enkel risico te nemen. Gebruik een statief en maak een serie foto's, met een grote range aan sluitertijden. Iedereen zal immers wel weten dat een langere tijd tot het bekende 'engelenhaar-effect' leidt, maar in hoe sterke mate is moeilijk te voorspellen als je geen extreme effecten wilt hebben. Toch zijn er wel enkele richtlijnen te geven waarmee je een goede start kunt maken. Het woeste, opspattende water van de zee zullen we over het algemeen wel relatief scherp willen afbeelden, dus echt lange tijden zijn hierbij niet aan de orde. Gebruik rond de 1/125 seconde, bij een (veel) snellere tijd lijkt alles tot stilstand te komen en lijkt het water meer op ijs.
Ook bij een waterval leidt een te snelle tijd tot 'bevriezen', maar hierbij hangt de juiste sluitertijd af van de grootte van de waterval. Zet je een 100 meter hoge waterval beeldvullend op de foto, dan zal je een langere tijd nodig hebben dan wanneer je een watervalletje van 5 meter beeldvullend pakt. Het effect wordt immers veroorzaakt door de hoeveelheid beweging over het beeld en bij dat kleine watervalletje beweegt het water dus relatief snel. De ervaring leert dat ook bij watervallen meestal geen snellere tijden dan rond de 1/125 seconde moeten worden gebruikt. Hoe lang je de tijd kiest voor een fraai 'engelenhaar-effect' is moeilijker te zeggen. Sluitertijden tot zo'n 1/15 seconde (maar dus ook sterk afhankelijk van de grootte van de waterval) leiden nog tot herkenbaar 'stromend water'. Kies je langere tijden dan pakweg 1 seconde, dan gaat alle structuur weg uit het water. Wat het beste resultaat oplevert is natuurlijk ook een kwestie van smaak.
Zin en onzin over lichtsterkte
De lichtsterkte van een objectief is nogal eens aanleiding tot discussies en bovendien bestaan er vrij veel misverstanden over. Zo denken veel mensen dat een lichtsterk objectief, een kleinere scherptediepte geeft dan een wat minder lichtsterk objectief. Bij een kleiner diafragma krijg je immers meer scherptediepte, zo redeneren zij, en het laatste objectief heeft inderdaad een kleiner diafragma bij volle lensopening.
Het misverstand wordt veroorzaakt door dit laatste kleine stukje van de zin. Inderdaad is er een verschil in diafragma bij volle opening en inderdaad zal de 2.8/300mm daarom bij volle opening een kleinere scherptediepte hebben. Maar als beide objectieven gediafragmeerd worden tot dezelfde waarde, bijvoorbeeld f/5.6, is de scherptediepte van beide objectieven absoluut identiek. Het feit dat er bij volle opening een verschil is, werkt dus niet door over de hele range van diafragmawaarden. Wat dat betreft is er dus niet zo veel verschil als soms gedacht.
Wat is dan wel de zinvolheid van een lichtsterk objectief, dat immers duidelijk duurder is dan een minder lichtsterk broertje. Om te beginnen is dat wel degelijk dus de mogelijkheid om die kleinere scherptediepte bij volle opening te gebruiken, maar er is meer. Een lichtsterk objectief biedt ook de mogelijkheid om snellere sluitertijden te gebruiken, wat met name bij bewegende onderwerpen van belang is. Verkijk u niet op dat ene stopje! E n stop verschil is een verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht. En n stop verschil kan daarom wel degelijk het verschil zijn tussen scherp en onscherp! Tenslotte is er nog een indirect verschil dat meespeelt. Bij lichtsterke objectieven worden de beste materialen gebruikt, zoals ED-glas voor optimale scherpte. De prijs ligt immers toch al wat hoger en is daarom minder belangrijk. Bij minder lichtsterke objectieven spelen budget-overwegingen wel een rol en daarom kan men stellen dat de lichtsterke objectieven kwalitatief ook de beste objectieven zijn die u kunt kopen.